Naast de automatische stand, landschapmodus en al die andere standen hebben de meeste camera’s ook een paar belangrijke modussen waar je in kunt fotograferen. Dit zijn de P, A(V), TV(S) en M standen waar je op verschillende manieren een foto mee kunt maken. In dit artikel leggen we elke modus uit en geven we tips hoe je deze kunt gebruiken. Hierdoor kun je zelf bepalen welke stand het beste bij jouw fotografie past.
Program mode (P)
De P stand op je camera, ook wel Program mode genoemd, komt veel in de buurt van de automatische stand. Je camera bekijkt de omgeving waar je een foto wil maken en meet daar de belichting. Op basis hiervan kiest het de juiste diafragma en sluitertijd. Dit alles wordt bepaald op basis van het licht dat in de omgeving zichtbaar is.
Is er niet genoeg licht aanwezig? Dan kijkt de de camera wat het kan aanpassen om toch een goede, belichte foto te krijgen. Hier kijkt het gelijk ook naar de sluitertijd instellingen om een scherp beeld te krijgen en het diafragma om zo de scherptediepte te bepalen. Dit alles wordt in de camera in een fractie van een seconde bepaald zodat jij gelijk de foto kan maken wanneer dit nodig is. Verander je van omgeving? Dan zullen deze instellingen mee veranderen om ook in deze situatie een mooie foto vast te leggen.
Een semi-automatische modus
Het grootste voordeel van deze P stand is dat je zelf niet veel hoeft na te denken en dus ook niet veel hoeft te doen. Het is als het ware een semi-automatische stand. Je kunt de camera oppakken en beginnen met fotograferen. De camera kiest de juiste instellingen, het enige waar jij op moet letten is dat de foto dan ook scherp is om het zo ook goed te kunnen fotograferen. Dit is voornamelijk handig als je veel op verschillende locaties aan het fotograferen bent. Je hebt net wat meer controle over de omgeving dan wanneer je in de automatische stand fotografeert. Maar toch wordt er veel uit handen genomen.
Mocht je niet tevreden zijn over de sluitertijd of diafragma kun je deze namelijk nog steeds op een snelle manier aanpassen. Daarnaast kun je aangeven of je de belichting hoger of lager wil zetten en kun je de ISO daarbij ook instellen. Om deze reden wordt de P-stand vandaag de dag ontzettend veel gebruikt. Je hebt alle controle over je camera in een handomdraai. Maar als het even nodig is om snel de foto te schieten, dan kun je de instellingen even laten varen om toch snel de foto te maken. En dat is ook de reden waarom zowel beginnende fotografen als professionele fotografen op een professionele fotoshoot deze stand ontzettend veel gebruiken.
TV of S modus
De TV modus, bij Nikon ook wel S modus genoemd, is een stand waar alles draait om de sluitertijd. Jij bepaalt de sluitertijd met behulp van het draaiwiel en de camera bepaalt op basis daarvan de diafragma. Zo hoef je maar op één van de standen te letten en hoef je niet alles handmatig in te stellen. Deze stand is voornamelijk handig wanneer je beweging zichtbaar wil maken of wil bevriezen. Zo kan je het inzetten om te voorkomen dat bewogen objecten onscherp in de foto komen, maar kan het ook het ook helpen om bijvoorbeeld regen of een vogel in de lucht volledig scherp te fotograferen.
Mocht je meer controle willen hebben over de beweging die in de foto zichtbaar is, dan is dit dus de stand voor jou. Je kunt nog steeds de ISO en de belichtingscompensatie wijzigen net zoals de P stand. De diafragma wordt alleen bepaald door de camera en daar kun je dus geen wijziging in aanbrengen.
Deze stand is niet voor iedereen weggelegd. Vaak vind met de P of M stand ook beter aangezien je dan ook controle hebt over de diafragma. Vooral bij sportfotografen is deze modus erg populair aangezien daar veel verschillende bewegingen voorkomen. En dan wil je dat de beweging altijd goed zichtbaar is. Door de sluitertijd zo in te stellen hoef je je niet druk te maken over de belichting en heeft elke foto dezelfde belichting die door de camera ingesteld is. Het onderwerp wat je fotografeert is gewoon scherp waardoor je bijna alle foto’s gelijk kunt vastleggen.
Aperture priority
De Aperture priority, die aangegeven wordt als AV of A bij Nikon, is een stand die zich volledig richt op de diafragma. Deze kun je aanpassen via het draaiwieltje. In elke situatie waar je fotografeert kiest de camera dan de juiste sluitertijd om zo de juiste belichting te krijgen. Deze modus lijkt dus erg veel op de sluitertijd variant die we eerder beschreven. Het enige verschil is dat het net andersom werkt. Eveneens kun je bij deze instelling ook gewoon de ISO en belichting aanpassen door op de plus en min te drukken van de belichtingscompensatie. Het enige wat je niet kunt aanpassen is de sluitertijd.
Deze stand kun je goed toepassen bij portretfotografie en natuurfotografie. Zeker wanneer je gebruik maakt van een statief is het fotograferen met deze stand een verademing. Je stelt de diafragma wat je wil hebben in en maakt de foto. Zo weet je zeker dat je de scherptediepte krijgt die je wil hebben en zal de foto door de camera met de sluitertijd goed belicht worden. Mocht je een onscherpe scherptediepte willen hebben kun je de diafragma dus op bijvoorbeeld F2.8 instellen. Mocht je meer van de omgeving in beeld willen hebben, kun je deze op F11 instellen om zo het beste uit de camera te halen.
Manual mode, oftewel de M stand
In de Manual mode, ook wel M stand genoemd, zul je alles zelf moeten doen. Je camera geeft wel aan hoe licht of donker de omgeving is, maar je zult hier zelf actie in moeten ondernemen. Zo zul je dus naar hetgeen wat je wil fotograferen moeten kijken. Is een korte of lange sluitertijd noodzakelijk? Wil ik veel of juist weinig scherp in beeld hebben? Al deze vragen bepalen jouw instellingen.
Het instellen van de volledige instellingen op een camera heeft veel voordelen en nadelen. Zo is het mooi dat je alles zo precies mogelijk kunt instellen en overal controle over hebt. Het nadeel is gelijk dat je soms ontzettend lang bezig bent om de instellingen juist te krijgen. En zeker op het moment dat je het moment hierdoor mist is dit zonde. Door bepaalde technieken toe te passen leer je wel om snel deze handmatige stand te gebruiken. Maar bij de echt snelle momenten is het nog steeds lastig om alles zo snel te doen. Voor deze momenten kun je dus ook beter de P stand of andere optie gebruiken.
De controle zorgt er wel voor dat jij echt de baas bent over jouw foto. Jij kunt alles instellen en dus ook de foto zo maken als jij wil. En dat is de reden dat veel mensen het ook gebruiken. Zeker bij het fotograferen van landschappen en stilstaande objecten is dit een keuze om mee te experimenteren. Maar mocht een andere semi automatische stand ook het juiste selecteren scheelt dit veel werk en hoef je dus ook deze stand niet te gebruiken.
Bulb (B)
De bulb stand is anders dan alle andere standen. Je kunt namelijk met het tandwieltje de diafragma instellen. Maar tegelijk ook de sluitertijd bepalen door de ontspanknop of afstandsbediening te gebruiken. Wanneer je deze knop 1 seconde inhoud, wordt de sluitertijd 1 seconde. Houd je het 30 seconde in? Dan is deze 30 seconde.
De bulb stand is vooral een goede stand bij het fotograferen van lange sluitertijden. Daarnaast kun je het ook toepassen om meerdere foto’s achter elkaar te fotograferen en zo een timelapse te maken. Hiervoor heb je wel verschillende extra tools nodig en kun je gelijk ook het beste gebruik maken van een afstandsbediening. Het is dus niet een stand die veel wordt ingezet, maar echt gericht is op het specifieke deel. Toch is het wel fijn dat deze optie op de camera aanwezig is aangezien je er hele mooie foto’s mee kunt maken.
Conclusie
Zoals je hierboven hebt kunnen lezen zijn er 4 belangrijke standen waar je bij het fotograferen uit kunt kiezen. Vaak wordt er gezegd dat je alleen maar de M moet gebruiken, maar dat is eigenlijk helemaal niet waar. Het is vaak juist beter om een andere stand te gebruiken, tenzij je echt controle wilt hebben over jouw camera. Voor het leren fotograferen is de M stand dus wel de beste optie aangezien je dan echt leert wat voor effect elke optie op jouw foto heeft. We hopen dat met de bovenstaande informatie elke stand duidelijker is geworden. Je kunt met elke optie leuke foto’s maken terwijl ze allemaal weer een ander doel hebben. En dat samen maakt de camera zo uniek.